Jan Joris Lamers in NRC
Jan Joris Lamers, peetvader van de Nederlandse theatercollectieven: ‘Als acteur ben je bij ons ook auteur’
Jan Joris Lamers Theatervernieuwer Als oprichter van het Werkteater, het Onafhankelijk Toneel en Maatschappij Discordia staat Jan Joris Lamers (80) aan de wieg van de ontwikkeling van de Nederlandse theatercollectieven. „Toneel moest weer communiceren met het publiek.”
Sander Janssens
31 augustus 2022 om 13:22
Leestijd 3 minuten
Een gesprek met toneelspeler Jan Joris Lamers is vergelijkbaar met een voorstelling van zijn collectief Maatschappij Discordia. Het verloopt associatief, zoekend, uitwaaierend, en ineens word je verrast met prachtige observaties: „Toneel gaat om het scheppen van understatements. Toeschouwers zijn het dankbaarst voor iets wat ze niet krijgen. Of niet op de manier zoals ze gedacht hadden dat ze het zouden krijgen.”
Deze week verschijnt het boek De Collectieven, een unieke theatergeschiedenis, een rijk geïllustreerd tafelboek waarin de opkomst en ontwikkeling wordt beschreven van de theatercollectieven die verantwoordelijk zijn voor het experimentele kleinezaaltheater dat ons huidige toneelbestel kenmerkt.
Als oprichter van het Werkteater, en later van het Onafhankelijk Toneel en Maatschappij Discordia, staat Jan Joris Lamers (80) aan de wieg van die geschiedenis. In het boek wordt hij de „grootvader” van de Nederlandstalige theatercollectieven genoemd. In een café in zijn woonplaats Amsterdam blikt hij terug op die tijd. „Ik kom uit de naoorlogse generatie die terechtkwam in een bestuurlijk verouderd systeem en dat niet meer pikte. Het was de tijd van de provo’s, Parijs ’68 en de Maagdenhuisbezetting. Amsterdam was een intolerant dorp, waar homo’s zonder reden werden opgepakt. Je kon het nergens over hebben en al helemaal niet over de oorlog. Voor ons was het duidelijk dat er iets moest gebeuren, en dat was allereerst je bek opentrekken.”
Schouwburgtoneel
Die onvrede lag volgens Lamers ten grondslag aan het verzet dat in 1969 leidde tot Aktie Tomaat: jonge toneelspelers ontregelden het theaterseizoen door tijdens voorstellingen de acteurs te bekogelen met tomaten. De jongeren zetten zich af tegen het hiërarchische schouwburgtoneel dat sinds de Tweede Wereldoorlog het theaterbestel domineerde, waarbij zonder overleg met de spelers, bepaald werd welk repertoire er gespeeld werd. Toneel moest weer communiceren met het publiek, er was behoefte aan experiment. Spelers verenigden zich in non-hiërarchische collectieven, hun voorstellingen werden geëngageerder. De schouwburg werd ingeruild voor het vlakkevloertheater, waarin toneelspelers en toeschouwers dicht op elkaar zitten.
Met de oprichting van het Werkteater in 1970, geïnitieerd door Lamers, begint de geschiedenis van het theatercollectief in Nederland. Het gezelschap ging zelf stukken maken en actief op zoek naar nieuw publiek. Voorstellingen speelden vaak op locaties, zoals ziekenhuizen en detentiecentra. „Onze allerbelangrijkste drijfveer was: doordringen bij het publiek. Tot die tijd was de praktijk dat je in een busje werd gestopt, ergens in het land werd gedropt en dan speelde in een zwart gat waar weliswaar mensen zaten, maar waar je niets van merkte. De afstand was veel te groot. We wilden werken zonder vooraf te hoeven vertellen wat eruit zou komen, de ene voorstelling moest uit de andere voortvloeien. Als toneelspeler moest je je ook auteur voelen. We noemden dat het auteursrecht van de interpretatie. Het idee dat de toneelspeler in die mate verantwoordelijk was voor de inhoud, was toen nieuw in Nederland.”
Na een jaar vertrok Lamers bij het gezelschap en richtte vervolgens het Onafhankelijk Toneel (1972) op. Later volgde Maatschappij Discordia (1981), waarmee hij nog altijd voorstellingen maakt. Als toneelspeler ben je bij Discordia ook verantwoordelijk voor decor, techniek, administratie en vervoer. Inmiddels kent Nederland tientallen theater- en danscollectieven die zijn geënt op onderlinge gelijkwaardigheid.
Hoe belangrijk is het om als toneelspelers ook samen de bus in te laden? „Dat je met al die dingen bezig bent, maakt dat je veel meer aanspreekbaar bent. Daardoor kun je tijdens het maken van voorstellingen, ook verder komen in een gesprek. Het is overigens niet zo dat iedereen alles doet, maar dat iedereen verantwoordelijk is voor alles. Je hebt als collectief ook oog voor elkaars talenten.” Dus meer dan een principe, is samen zo’n decor inladen vooral heel leuk, benadrukt Lamers. „Ik ben inmiddels wat ouder, dus ze zeggen nu tegen mij: doe maar niet meer. Oprecht jammer vind ik dat.”
Voorstellingen van Discordia worden geroemd om de terloopse, anti-theatrale speelstijl. Lamers spreekt zelf niet van een ‘Discordiaanse’ theaterstijl: „Je stijl verandert steeds door de voorstellingen die je maakt.” Maar er zijn er wel degelijk terugkerende elementen uitgekristalliseerd. Zo zie je bij Discordia geen ingeleefde personages, maar de toneelspelers zelf, die – hardop zoekend en associatief – reflecteren op hun bronmateriaal.
Zoektocht
Op dit moment zit de groep midden in het maakproces van Dek, een voorstelling over Multatuli, die in oktober in première gaat. Ook dat repeteren gaat zoekend en associatief. „Pas gaandeweg moet blijken waar het stuk over zal gaan. Eerst zat er veel van zijn biografie in, maar inmiddels gaat het meer over de compassievolle hardheid waarmee hij schreef. Als je besluit anderhalf uur aan Multatuli te besteden, moet je voorzichtig zijn met wat je er wel en niet instopt.”
Ook na de première blijft het werk van Discordia zich ontwikkelen: voorstellingen zijn aan het einde van de speelreeks vaak wezenlijk anders dan tijdens de première. Elke zin kan immers op duizenden manieren worden uitgesproken. Die zoektocht is precies wat de groep wil laten zien. „Een bepaalde zin die van onbeschrijfelijk belang is, kan je zo brengen dat niemand weet dat dat zo is. Het is de suggestie die je aan iets meegeeft en de context waarin iets staat, die een zin betekenis geven. Dat is het mooie aan toneel, omdat je daarin verder kan gaan dan bij literatuur. Die rare tussenvorm tussen muzisch, academisch, verbaal en intuïtief is oneindig fascinerend. En als het goed is, en daar zijn we altijd naar op zoek, dan verlies je jezelf, of je raakt juist verankerd in wat er op de vloer gebeurt.”
De Collectieven, een unieke theatergeschiedenis. Diverse auteurs, €35. Info: tf. nl